“Kankeraap! Kankerneger! Ik haat Negers” zijn
een aantal begrippen die ik vorige week nog naar mijn hoofd gesmeten
kreeg van een groep jongens. I was minding my business maar toch vonden
deze jongens het nodig om mijn neef en ik uit te schelden voor alles wat
je kan relateren aan mijn huidskleur. Toen een van de jongens: “Ik haat negers” schreeuwde terwijl ik wegliep, kon ik met tranen in mijn ogen alleen maar denken: “ik haat negers ook. “
Negers; een verzamelnaam voor mensen met een donkere huidskleur. What the FREAK
is een ‘Neger’? Waar is Negerland? Wat is de taal van de Negers? Negerengels zeg je? Hoezo verstaan alle negers dit dan niet?
Ik hoop met deze blog een einde te maken aan het feit dat mensen mij nog steeds ‘Negerin’
noemen. Dat zal niet makkelijk gaan, but imma try! Ookal overtuig ik
maar 1 persoon om dit woord NIET meer te gebruiken. Het is een discussie
die ik te vaak gevoerd heb dat ik er eerlijk gezegd op een gegeven
moment moe van werd. En om eerlijk te zijn heb ik het afgelopen jaar
geen zin meer gehad om deze strijd met anderen te voeren.
Ondanks dat ik de begrippen ‘Neger en Negerin’ met heel mijn ziel en zaligheid haat!
Maar wat ik denk ik nog meer haat zijn my precious black people die zichzelf ‘Neger of Negerin’ noemen. We were born as African Kings and Queens!
En dat gaat zo’n negatief beladen woord niet van mij afnemen. Ik ben
me er van bewust dat er vele mensen opgroeien zonder ooit de achtergrond
van het woord ‘Neger’ te achterhalen. Ik heb het geluk gehad dat ik al
vanaf kleins af aan werd geleerd dat het woord ‘Neger’ een negatieve
benaming was voor mensen met een donkere huidskleur.
Van
de basisschool tot aan de middelbare school ben ik talloze keren de
klas uit gestuurd op het moment dat ik de discussie over dit onderwerp
aanging me de docenten. Generaties groeien op die het woord als een norm
gebruiken. Dus ik kan de mensen die niet beter weten helemaal niets
kwalijk nemen. Zie deze blog als een klein gedeelte kennis overdracht
m.b.t. heritage.
Ik
was een tijdje geleden weer eens aan het snuffelen in mijn moeder haar
boekenkast en ik vond een petitie die ze samen met het ‘Landelijk
Platform Slavernijverleden’ in 2002 heeft ingediend bij de Nederlandse
overheid voor de afschaffing van de woorden/begrippen ‘Neger, Bosneger en creool’.
Ik dacht dat ik volledig op de hoogte was van de betekenis en de vele
begripsaanduidingen van het woord. Totdat ik het document opensloeg.
Wat
krantenartikelen van schrijvers, rappers en politici met betrekking tot
racisme. De ingezamelde handtekeningen. Maar wat mijn aandacht direct
trok waren de 20 verschillende betekenissen van het woord ‘Neger’ uit
woordenboeken en encyclopedieën vanaf 1899 tot 1988. Mijn mond viel
open bij de verklaring van de begrippen. Het gebruik van ‘Neger’ wordt
vaak goedgepraat door te zeggen dat de woorden ‘Negro’ of ‘Negra’
Spaans zijn voor het woord zwart. Aangezien de Spanjaarden een
aanzienlijke rol hadden in de slavenhandel zal het ongetwijfeld
daarvandaan komen. Maar dat neemt niet weg dat het vanaf die periode al
een ultra negatieve lading had. Het wordt bevestigd door de betekenissen die hieronder te lezen zijn.
LET OP! Deze begrippen zijn LETTERLIJK overgenomen uit de woordenboeken/encyclopedieën.
1. Grote Winkler Prins 7de druk
Niger – Latijn bet.: zwart; in eigenlijke zijn, persoon die behoort tot een der negroide rassen.
2. Grote Spectrum Encyclopedie
Negers:
Is
een zeer vage aanduiding voor allerlei volken en bevolkigsgroepen, die
meestal niet veel meer met elkaar gemeen hebben dan de zogenaamde
ras-kenmerken, zoals het kroeshaar en de zwarte huidskleur. Deze zijn
weliswaar opvallend, maar niet relevant in vergelijking met de
Antropologische en Historische feiten, die aan het begrip negers kleur
hebben gegeven. Negers waren oorspronkelijk bewoners van het Afrikaanse
continent, maar kwamen ten gevolge van de slavenhandel in Amerika.
Als duiding : positief.
3. Woordenboek der Nederlandse taal 1913:
Neger- daarnaast in de oudere taal Negro – znw.m .:
In de 16de of 17de Eeuw werd de vorm negro ontleed aan port. T. negro (misschien ook aan sp.negro) . In de 18de
Eeuw kwam daarvoor neger in de plaats; hetzij dat dit uit negro
ontstond of wel uit fr. Negre. In het Engelsch bleef negro de gewone
vorm. Benaming van Afrikanen van het zwarte ras. Bij Europeesche volken
zijn negers vooral bekend geworden als slaven in de koloniën; vandaar
dat het woord neger ook in onze taal een zeer gewone term is. In later
tijd heeft de toenemende bekendheid met Afrika ook de negers vaak ter
sprake gebracht. Verg. ook nikker.
Neger - In toepassing op iemand (inzonderheid een kind) die zich vuil heeft gemaakt. Jongen, je ziet er uit als een neger.
Ze kwam er ui zo zwart als een negerken. De Mont en de Cock, VI. Vert. 93
Negerkoelie
- In de volgende plaats in oneigenlijk en anders onbekend gebruik;
een koelie nl. komt uit Indie of uit China, maar is niet een neger.
Chinees, Maleische of negerkoelies, v. Eeden, Stud.4, 185.
Negerras
- Het sterke, wreede, dierlijke Negerras, Fruin 9,264 (a.1859). Het
negerras, het amerikaansche, het maleische, het mongoolsche en het
kaukasische, T.C. Winkler, in de De Gids 1864, 3, 459.
Als duiding: In toepassende zin zeer negatief.
Vies-vuil-dierlijk-akelig-boosaardig-naar-kil;
een gevoel van beklemdheid of benauwdheid over iemand- dus een niet
zwarte mens- brengende; beangstigend-zot-dwaas-gek; een eng gezicht;
een treurige, onaangename beangstigende aanblik; hatelijk persoon; “een
neger van een vent”; “zo zwart als een neger: erg vuil”
Boosaardigheid-bedrieger-benijden. Iemand die kwaad doet; iemand die
slecht behandeld wordt en/of moet worden;
vuil-onzindelijk-ontkennen-niet willen kennen-treiterige
vent-watergeest-waterdemon-waterdier.
4. Middelnederlandsch Woordenboek, Verwijs en Verdam 1899. Herdruk 1969
Neger ( in den Teuth) Zie naerre; naderbij.
Oftewel Naerre ( Narre, ook naeder).
De oudste betekenis is nauw, eng.
Naar,
akelig, onaangenaam. De bet. Heeft zich ontwikkeld uit die van
benauwen, een gevoel van beklemdheid over iemand brengende,
beangstigend. Kil, naer Fris.j.banghe (vgl.ndl dial.) “een eng gezicht =
een naar gezicht, een treurige onaangename, beangstigende aanblik”.
Narre ; zot-dwaas-gek
5. Beknopt Ned. Woordenboek voor Zuid-Afrika 1908. Elffers en Viljoen.
Negers - Inboorling uit Centraal afrika, witte neger, albino.
6. Verklarende handwoordenboek v/d Afrikaanse taal.
Neger
– Inboorling uit Middel- Afrika; lid van die swart rasse wat nie ’n
Bantoe is nie. Afstammeling van so’n persoon: die Negers van Amerika
(niger swart) .
7. Ned. Woordenboek ( Met grote letter) , Prof. A. Weijnen, 1981. 1632 blz.
Neger= zwarte, negeren= sarren (naast elkaar);
Negeren = ontkennen, niet willen kennen.
8. Kramers Groot WoordenboekNederlands 1984.
Neger - iemand van het zwarte mensenras
9. Van Dale Groot Woordenboek Hedendaags Nederl. 1984- 1569 pag.
Neger-
1.
persoon behorend tot een van de zwarte rassen van Afrika( gekenmerkt
door donkere huidskleur, platte neus en kroeshaar) ; nikker , zwarte.
2. afstammeling van de vroege tijd in Amerika negerslaven.
10. Wolters Beeld – Woordenboek 1987.
Neger- zwarte met drum ( plaatje getekend met bloot bovenlijf)
11. Wolters Woordenboek Eigentijds Nederlands; grote Koenen 1986.
Neger- zwarte uit Centraal Afrika; afstammeling van de negerslaven in Amerika; een treiterige vent, man die een ander negert;
Nikker - boosaardige (water) geest; de zwarte nikker ( de duivel) ; neger, zwartje, nixe.
12. Oosthoeks handwoordenboek der Ned. Taal; Oosthoek 1980. VI. 1022 blz.
Neger- (Lat. Niger, zwart).
a. Persoon,
die behoort tot een van de zwarte rassen van Afrika gekenmerkt door…..:
afstammeling van de in vroeger tijd in Amerika ingevoerde negerslaven;
zo zwart als een neger, erg vuil.
b. (fig.) hatelijk persoon; een neger van een vent.
13. Het
juiste woord. Standaard betekeniswoordenboek der Nederlandse Taal (
Dr. L. Brouwers) 1928. Wettelijk Depot: d1973/0034/88.
Neger - 899. Boosaardig.
899a. boosaardigheid. 1.boosaardig zijn. 2.benijden. 3.bedreigen. 4.kwaad doen. 5.kwellen. 6.slecht behandeld worden.
Neger - 907 maatschappij, zwart als een neger 756, 756: Vuil: vuil-onrein-onzindelijk-zwart-slijkerig-onooglijkheid.
Creool- ook 907 (inboorling, zwart, baviaan enz)
Nikker- 997 zwarte 907; 997 Germaasne goden; Aelgin, Dufa e.d. / alfen, aardmannetjes, gedrochten.
14. Nederlands Vreemde Woorden 1988
Neger – komt niet voor; negeren / ontkennen komt voor.
Nikker – Du Nix 1. Boze zwarte geest, duivel.
2. neger, zwarte (verbastering van engels nigger; v. Lat. Niger= zwart.
Creool
– (v. Spaans criollo, door negers gevormd woord) missch. v. Sp.
Criadillo verklw. voor Criado = tropisch Amerika geboren enz. minder
juist: persoon aldaar van gemengd Europees en niet- Europees bloed.
15. Etymologisch
Woordenboek. J. de Vries/Dr. F. de Tollenaerre; geheel opnieuw bewerkt
door de Tollenaere. Waar komen onze woorden vandaan? 1984
Neger-
(1739) fra. Negre (1516) ; eertijds negro (1617) sp. Port. Negro ;at.
Niger’ zwart . negeren (1851) eig. als een neger behandelen. Negeren in
de betekenis van ontkennen.
Nikker- 1 mnl. Nicker, necker , watergeest, kabouter enz. De betekenis waterdier, waterdemon zou dus de oudste zijn.
2. 1828 ; intensief bij neger (vgl. Eng. nigger) (1786) stellig onder invloed van nikker .
16. Sesam Encyclopedie, 1978.
Neger – komt niet voor
Negerengels
- de mengtaal die de uit w.-Afrika naar Sur. gevoerde negerslaven
ald. Zijn gaan spreken. In het n. vindt mende invloed terug van het
Eng., Port., Fr., Afr., en de W. Indische talen (Caribisch, Arowaks,
Warans). Een ander soort N. treft men aan langs Afrika’s W. kust
(Liberia en Sierra Leone) , in het Z. der V.S. in Brits Guyana en op
Jamaica en de andere antillen.
Negerhollands
– taal op St. Thomas, St. Croix en St. Jan (de zg. De Antillen, in
1917a an de V.S. verkocht) ontstaan doordat de daar aangevoerde
negerslaven het Zeeuws en Vlaams van de oorsp. Holl.
Kolonisten overnamen. Deze gecreoliseerde mengtaal is allengs ook door
de blanke bevolking van deze eil. Overgenomen enz.
17. Kramers Groot Woordenboek 1984.
Creool –
1. Iemand die in een ander werelddeel voornamelijk in Zuid en Midden America geboren is.
2. In Suriname geboren neger of kleurling.
18. Van Dale Groot Woordenboek Hedendaags Nederl. 1984+ Wolters wb. Grote Koenen 1986.
Creool - afstammeling van negerslaven.
19. Engels: The concise Oxford Dictionary 1983
Negro
- (Negress) . 1. Member of black-skinned (orig.) African race of
Mankind.2. a p. of this race, black-skinned (Negro minstrel) occupied
by or connected with Negroes (negro spiritual ); (of animals, n…..)
black or dark (negro, ant, bat, monkey). 3. Negrohead (1) strong black
plug tobacco, (2) inferior indiarubber. 4. Niger nigri black.
20. Sesam Encyclopedie. 1978
Boslandcreolen
– (vroeger bosnegers). Sur. bevolkingsgroepen. Afstammelingen van
indertijd van de plantages weggelopen negerslaven. Betrekkelijk
onafhankelijk volks. Wonen in dichte hutten. De vrouwen verzorgen de
landbouw, de mannen vellen bomen, vervaardigen korjalen, beoefenen
scheepvaart, jacht, visvangst en handel. Fraai houtsnijwerk. Ca. 22000
zielen. Djuka, The Busch Negroes of Dutch Guyanas (1931).
Ik
gaf eerder aan dat ik mensen die uit onwetendheid ‘Neger’of ‘Negerin’
zeggen niet blame. They just don’t know better. Ik hoop alleen maar dat
je na het lezen van de bovenstaande begrippen, beter weet.
Maar als eerste ben ik mens! Zoals we allemaal zijn, blank of zwart. Als je ons binnenste buiten keert we all the same.
Bedankt voor de aandacht.
P.S.
ik zou graag willen weten wat jou mening is m.b.t. het woord ‘Neger’ en
het gebruik ervan. Waarom zeg je het wel? En waarom niet? Laat een
comment achter fb/ tweet me @GlennieLove .
Geen opmerkingen:
Een reactie posten